 
Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of 
onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of 
als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw 
voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben 
terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking 
van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de telefoon uit in 
de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan 
storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de 
nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik de telefoon niet 
waar explosieven worden gebruikt.
 
10
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de 
productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen 
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de 
telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de 
handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide 
veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig 
is op de einde-toets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het 
startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u 
zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt 
gekregen.
 
11
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
■ Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor 
gebruik in het EGSM 900- en GSM 1800- en 1900-netwerk. Neem contact op met uw 
serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de 
privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de 
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in 
wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan 
veroorzaken.
■ Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van 
draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies 
die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in 
alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met 
uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van 
uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over 
de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van 
netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen 
ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen 
of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu 
van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn voor 
uw netwerkoperator. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen 
betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
 
12
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met 
TCP/IP- protocollen. Sommige functies van dit apparaat, zoals tekstberichten, 
multimediaberichten, audioberichten, chatberichten, e-mailtoepassing, contacten 
met aanwezigheidsinformatie, mobiele internetdiensten, content en toepassingen 
downloaden en synchronisatie met een externe internetserver, vereisen 
netwerkondersteuning voor deze technologieën.
■ Gedeeld geheugen
De telefoon heeft twee geheugens. De volgende functies maken mogelijk gebruik van 
het eerste geheugen: contacten, tekstberichten, multimediaberichten (maar geen bijlagen), 
audioberichten, chatberichten, groepen, spraakopdrachten, agenda en notities. Het 
tweede gedeelde geheugen wordt gebruikt door bestanden in de 
Galerij
, bijlagen van
multimediaberichten, e-mail en Java
TM
-toepassingen. Door het gebruik van een of meer
van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die 
geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel Java-toepassingen opslaat, kan het gebeuren dat 
al het beschikbare geheugen wordt gebruikt. Het is mogelijk dat op uw apparaat een bericht 
wordt weergeven dat het geheugen vol is, wanneer u een functie probeert te gebruiken die 
gedeeld geheugen gebruikt. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van de 
informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn opgeslagen. Aan sommige 
functies, zoals tekstberichten, is mogelijk afzonderlijk een bepaalde hoeveelheid geheugen 
toegewezen naast het geheugen dat met andere functies wordt gedeeld. 
■ Toebehoren
Een aantal praktische regels voor accessoires en toebehoren:
•
Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine kinderen.
•
Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren losmaakt, neem deze dan bij 
de stekker en trek aan de stekker, niet aan het snoer
 
13
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
•
Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn geïnstalleerd nog 
steeds goed bevestigd zitten en naar behoren werken
•
De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door bevoegd personeel 
worden uitgevoerd.
 
14
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.