 
Aanvullende veiligheidsinformatie
Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik 
van kleine kinderen.
■ Gebruiksomgeving
Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel het 
apparaat altijd uit op plaatsen waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het 
gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in de normale 
posities. Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer 
het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van 
minimaal 2,2 cm van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt 
gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal 
bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam 
bevinden. Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen 
beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het 
overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke 
verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de 
gegevensoverdracht is voltooid.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden 
aangetrokken door het apparaat. Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit 
de buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen 
worden gewist.
 
138
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
■ Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het 
functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. 
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het 
apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het 
apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door 
ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor 
gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe 
RF-energie.
Pacemakers
Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er minimaal 15,3 cm (6 inch) afstand moet 
worden gehouden tussen een draadloze telefoon en een pacemaker om mogelijke storing 
van de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met het 
onafhankelijke onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology Research. Mensen 
met een pacemaker moeten:
•
het apparaat op meer dan 15,3 cm (6 inch) afstand van hun pacemaker houden;
•
het apparaat niet in een borstzak dragen;
•
het apparaat bij het oor houden aan de andere zijde van het lichaam dan de zijde waar 
de pacemaker zich bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.
Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat uitschakelen en uit de buurt van 
de pacemaker houden.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten 
veroorzaken. Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt van dergelijke 
storingen.
 
139
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
■ Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde 
voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld 
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of 
antiblokkeer-remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of 
airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of 
van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto 
worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de 
garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer 
regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar 
behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve 
materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of 
toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht 
worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare 
draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als 
draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, 
kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit voordat 
u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn 
voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan 
illegaal zijn.
■ Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle 
aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u 
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op 
 
140
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden 
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor 
het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op 
plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, 
maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische 
overslag- of opslagplaatsen, voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan of 
butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof 
of metaaldeeltjes bevat.
■ Alarmnummer kiezen
Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat, maken gebruik van 
radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker 
geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle 
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een 
draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, 
bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst
voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2. Druk zo vaak als nodig is op de einde-toets om het scherm leeg te maken en het apparaat
gereed te maken voor een oproep.
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers
verschillen per locatie.
4. Druk op de beltoets.
 
141
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze functies eerst moet uitschakelen 
voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw serviceprovider 
voor meer informatie.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een alarmnummer 
belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een 
ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
■ Informatie over certificatie (SAR)
Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen 
voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen 
niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke 
wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van 
alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur wordt uitgedrukt in de maateenheid 
SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg 
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de 
standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het 
hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend 
apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat 
niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De 
hoeveelheid benodigde energie hangt af van een aantal factoren, zoals de afstand tot een 
zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor 
gebruik van het apparaat bij het oor is 0,60 W/kg.
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere 
SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, 
testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product 
information" op www.nokia.com.
 
142
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved
.